Before and after met Marjolein Meyer

Marjolein Meyer begon haar carrière met vakantiebaantjes in de speeltuin Linnaeushof, haar werk was het schoonmaken van de wc’s en het onderhouden van de speeltoestellen. Op haar zestiende vond ze vakantiewerk bij Stichting Vogelenzang, nu GGZ inGeest, waar ze via de invalpool heeft gewerkt als verpleeghulp, activiteitenbegeleidster, assistente van de diëtiste, balimedewerkster in het medisch centrum, ECG’s maken, keuken assistente en in het Atrium in de ochtend biertjes schenken voor de nachtdienst. Stichting Vogelenzang was een psychiatrische opname kliniek en bood o.a. huisvesting aan psychiatrische patiënten, maar Marjolein ontdekte al snel dat de verpleging niet haar roeping was. 

Marjolein begon aan de PABO (Pedagogische Academie voor het Basisonderwijs), maar stopte later met deze opleiding. Ze besloot in plaats daarvan een opleiding tot medisch secretaresse te volgen. Hoewel ze op dat moment al interesse had in psychologie, koos ze er niet voor om een ​​opleiding inclusief specialisatie van twaalf jaar te volgen. In plaats daarvan ging ze werken bij Duinoord, waar ze deels als secretaresse werkte en deels 2 jaar op automatisering werkte. Later opende locatie Zuiderpoort in Haarlem, waar Marjolein met haar werk naartoe verhuisde. Ze vond het fascinerend om te zien wat zorgverleners allemaal deden. Tijdens gesprekken met trajectbegeleiders werd haar geadviseerd om maatschappelijk werker te worden. Ze besloot toen de HBO-opleiding te volgen. Hoewel ze twijfelde of ze het leren nog wel aankon, vond ze het zo interessant dat ze met hoge cijfers haar studie afrondde. Ze kreeg de kans om stage te lopen op Zuiderpoort, waar ze werkte op de opnamekliniek voor ouderen. In haar laatste leerjaar werd Marjolein aangenomen bij Westerpoort Ouderen, een langdurende behandelkliniek voor ouderen. Maar deze kliniek werd na een aantal jaar gesloten, dus keerde ze terug naar Zuiderpoort Ouderen, waar ze sinds 1989 werkt. Ze geniet vooral van het één-op-één werken, omdat ze altijd al een voorkeur had voor individuele coaching in plaats van werken met groepen.

Wat houdt je werk in als maatschappelijk werker?
Als maatschappelijk werker draait het allemaal om de behoeften van de cliënten. Ik voer gesprekken om te achterhalen wat ze nodig hebben wanneer ze naar huis gaan. Financiële zaken, maatschappelijke uitdagingen, dagbesteding – we bespreken het allemaal. Als iemand doorverwezen wordt naar FACT, schakel ik de trajectbegeleider in om te kijken naar mogelijkheden qua dagbesteding zoals wandelgroepen, fietsgroepen of ateliers waar ze aan de slag kunnen. Soms heb ik contact met het UWV, Ik bel met instanties om te zien of er plaats is in een verpleeghuis. Ook ga ik in gesprek met familieleden om de situatie uit te leggen. Bij terugkeer naar huis schakel ik indien nodig de WMO-zorg in. Mijn favoriete aspect van het werk is het voeren van gesprekken en mensen geruststellen en naar mogelijkheden kijken. Op dit moment hebben we bijvoorbeeld een dementerende vrouw die naar een verpleeghuis moet. Ze heeft allerlei vragen omdat ze geen overzicht heeft van wat er gaat gebeuren. Door haar vragen te beantwoorden en die op papier te zetten, kan ik haar geruststellen.

Toen je begon met de opleiding tot maatschappelijk werker, wat verwachtte je toen van het werk?
In het begin wist ik eigenlijk niet precies wat het werk van een maatschappelijk werker inhield. Ik vond het echter heel leuk om de verslagen van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen uit te werken en dat wekte mijn interesse in de psychiatrie. Ik heb enorm veel respect voor de kracht van mensen en hun vermogen om door te gaan ondanks wat ze hebben meegemaakt.

Welke groei heb je doorgemaakt?
Ik heb geleerd om niet meteen overal op in te springen. In het begin dacht ik dat als iemand hulp nodig had, ik diegene meteen moest helpen. Nu ben ik meer geneigd om cliënten te empoweren, ze meer zelfstandigheid te geven zodat ze hun eigen problemen kunnen oplossen.

Is jouw kijk op de cliënten veranderd?
Zeker, ook als het gaat om dementie. In het begin dacht ik vaak dat iemand met dementie niet zoveel meer kan, maar de gradaties van dementie verschillen natuurlijk enorm. Veel mensen met dementie kunnen nog prima thuis wonen. Het is vaak maar een deel van hun functioneren dat minder wordt. Ze kunnen eigenlijk nog veel zelf doen. Hierbij komt ook weer terug dat ik als hulpverlener de neiging had om alles over te nemen, maar het is juist belangrijk om in te zien dat mensen veel zelf kunnen. We moeten cliënten niet onderschatten. We focussen vaak alleen op de ziekte, terwijl er vaak (nog) veel gezonde aspecten zijn.